Tussen Hop en Stad

Op de Westerdijk komen nieuwe appartementen. Dit was een kans om de bodem archeologisch te onderzoeken. De opgraving heeft een bijzonder stuk geschiedenis van Hoorn blootgelegd.

Westerdijk

Op de percelen Westerdijk 137-149 komen 17 nieuwe appartementen. Het terrein ligt tussen de gebouwen van woonzorgcentrum Westerhaven en de Geldersesteeg. Historisch is bekend dat de Westerdijk als zeedijk van de Zuiderzee rond 1388 is aangelegd. De oude dijk lag een stuk meer richting de zee. Na een stormvloed was het voor de bewoners noodzakelijk een nieuwe dijk te maken. Hierdoor werd er veel land aan de zee prijs gegeven. Het Hoornse Hop werd groter. De dijk werd gemaakt van klei- en veenzoden en is in de eeuwen daarna verhoogd en verbreed.

Graanloodjes

Op de Westerdijk stonden meerdere graanmolens. De dijk was een ideale plek om deze windmolens te bouwen. Ze stonden hoog en er was geen bebouwing in de buurt. Een van de molens stond op de hoek van de Westerdijk en de Geldersesteeg. Uit de oude stadsplattegronden blijkt dat deze ergens tussen 1560 en 1582 is afgebroken. De graanmolen was van het type standerdmolen die op vier gemetselde teerlingen stond. Waarschijnlijk zijn deze teerlingen of poeren bij de sloop volledig verwijderd waardoor in de bodem niets meer was terug te vinden. Wel zijn met de metaaldetector enkele graanloodjes gevonden. Deze loodjes met stempels waren een bewijs van betaling van accijns op het malen van graan.

Graanloodjes van de meelmolen

Twee dijkhuizen

Rond 1550 is op de dijk voor het eerst een huis gebouwd. Het dijkhuis was volledig onderkelderd. Het loopniveau aan de achterkant van het huis lag een stuk lager dan aan de voorkant. Zo kon men vanuit de kelder eenvoudig naar het achtererf lopen.

Op hoger niveau bouwen

In de jaren rond 1575 vonden nogal wat werkzaamheden in de stad plaats. Hoorn had nog maar enkele jaren daarvoor de kant van Willem van Oranje in de Opstand gekozen. Daarom was een versterking van de stad hard nodig. Wallen en dijken werden opgehoogd en nieuwe bolwerken aangelegd. Rond diezelfde tijd is het huis afgebroken. Er is op dezelfde plek een nieuw huis op een hoger niveau gebouwd. Waarschijnlijk was een grote ophoging van de Westerdijk de aanleiding. Hierdoor kwam het huis te diep te liggen.

Metershoge muren

Het nieuwe dijkhuis stond deels op de oude funderingen en was opnieuw voorzien van een kelder onder het hele pand. In de achtergevel bevond zich een doorgang naar het achtererf. Naast het eerste dijkhuis kwam ook een tweede dijkhuis tevoorschijn. Hiervan zijn de zeer zware muren goed bewaard gebleven in de bodem. Toen het huis werd afgebroken, is alles ónder de grond blijven staan. Zelden komt het voor dat bij een opgraving de keldermuren nog metershoog aanwezig zijn.

In de achtermuur waren een dichtgezette deur en twee dichtgezette ramen zichtbaar. De kelder was verdeeld in twee ruimtes. Bijzonder was dat in de doorgang de houten dorpel en afgebroken stijlen van de deur nog aanwezig waren. In de muren was te zien dat de kelder voorzien was van een balkenplafond.

Kelders onder water

De grote kelders van beide huizen zijn in de 17de eeuw dichtgestort met zand. Waarschijnlijk stonden de kelder regelmatig vol water doordat de Westerdijk opgehoogd en verbreed werden.

Dijkhuis met kelder

Leerlooijerij

Uit de opgraving blijkt dat een van de dijkhuizen rond 1575-1600 in gebruik was als leerlooierij. Naast het huis verscheen een kleine werkplaats met een grote vierkante leerlooiersbak. De bak had een houten vloer en wanden van houten planken, alles netjes aan elkaar gespijkerd en gebreeuwd.

Waterdichte bak

Breeuwen is een techniek uit de scheepsbouw waarbij de kieren tussen planken worden gedicht met natuurlijke vezels (bijvoorbeeld hennep) en pek of teer om het geheel waterdicht te maken. De leerlooiersbak moest kennelijk goed waterdicht zijn. Op de houten bak stond een bakstenen opbouw. De bak was grotendeels opgevuld met kalk. Kalk werd in een leerlooierij gebruikt om de huiden te ontdoen van haar en vleesresten. De inhoud stonk nog altijd.

Koeienhorens

Op het terrein zijn diverse grote kuilen gevonden met pulp van houtschors, kalkbrokken, gelooide leersnippers en veel horens van koeien en geiten. De houtschors werd gebruikt voor het looien van de huiden. De horens zijn typisch voor leerlooierijen: de huiden werden met een deel van de schedels met horens aangeleverd zodat de leeftijd van de geslachte dieren gemakkelijk zichtbaar was. Hoe jonger het dier, hoe beter de kwaliteit van de huid en dus ook van het leren eindproduct.

Vies bedrijf

Niet eerder is bij een opgraving in Hoorn een leerlooierij opgegraven. Dankzij de opgraving komen we te weten hoe een leerlooierij rond 1600 functioneerde. Dit moet een vies en stinkend bedrijf zijn geweest, dat niet voor niets zo ver mogelijk van de voorname straten in de stad was gevestigd.

Leerlooiersbak met kalk

Neusbril

De afvalkuilen hebben niet alleen veel productieafval van de leerlooierij opgeleverd, maar ook allerlei voorwerpen uit de 16de eeuw. De meest bijzondere vondst is een houten brillenkoker. De bril is al in de Middeleeuwen uitgevonden. Maar de bril was in de 16de eeuw zeker nog niet algemeen in gebruik. De oudste brillen waren gemaakt van been of ivoor en hadden nog geen brillenpoten. Deze werden op de neus geknepen (knijpbril). Vanaf de 16de eeuw werden brillen in de Duitse stad Neurenberg gemaakt. Deze brilletjes hadden een montuur van messing en werden op de neus gezet (neusbril). Pas in de 18de eeuw kregen de brillen poten. De hier gevonden koker was bestemd voor twee neusbrilletjes. Een unieke vondst.

Brillenkoker uit de 16de eeuw

Slachtoffers van de Beeldenstorm

Tussen het afval van de leerlooierij zijn ook delen van rijkversierde kerkelijke ornamenten van kalkzandsteen uit de 15de eeuw gevonden.

Kerkelijke kunst verdwenen

In de Middeleeuwen waren in kerken vaak altaren, koorhekken, preekstoelen en doopvonten van steen gemaakt. In de Noordelijke Nederlanden resteert van deze kerkelijke kunst bijna niets meer. Tijdens de Beeldenstorm van 1566 werden veel heiligenbeelden en andere katholieke kunst kapot geslagen. De kerken en kapellen van Hoorn ontkwamen grotendeels aan deze sloopwoede. Maar enkele jaren later werden deze alsnog onttakeld. In 1572 koos Hoorn de kant van Willem van Oranje in de Opstand. Kloosters werden toen opgeheven en de kerken kwamen in protestantse handen. Katholieke ornamenten werden verwijderd. Dankzij de opgraving weten we nu waar die kerkelijke kunst is gebleven.

Van kunst naar grondstof

De in stukken geslagen ornamenten werden een grondstof voor kalk. In een leerlooierij was veel kalk nodig om de huiden te ontdoen van haar en vleesresten. De ooit heilige kunst werd op de meest respectloze wijze hergebruikt.

De gevonden ornamenten lijken deels afkomstig van een sacramentshuis, waarin de heilige sacramenten werden bewaard. De grote vraag is nog uit welke kerk ze afkomstig zijn. Als ze uit de buurt komen, is de Grote Kerk op het Kerkplein het meest waarschijnlijk. Wellicht dateren ze uit 1441. Toen werden, volgens kroniekschrijver Velius, de kerken verrijkt met nieuwe altaren en andere sierstukken.

Woonhuizen vanaf de 17de eeuw

De leerlooierij heeft waarschijnlijk bestaan tot begin 17de eeuw. Daarna waren de dijkhuizen in gebruik als woonhuizen. Aan de Geldersesteeg stond in die tijd een klein huis, waarvan de vloer met haardplaats is teruggevonden. Op de erven achter de huizen werd as van de haard en afval gedumpt. Tussen het afval zijn fraaie vondsten gedaan, zoals een beeldje van een engel, een botermesje en een oorlepel.

Bloedbeker

In de 19de eeuw kwam een rij huizen tot stand. Op de erven bevonden zich diverse regentonnen. Die zijn bij de opgraving ontdekt. Uit een van deze putten komt een zeer opmerkelijke vondst: een geëmailleerde kroningsbeker van tsaar Nicolaas II van Rusland uit 1896. Deze beker werd tijdens de kroning uitgedeeld. In de verdrukking die ontstond om een beker te bemachtigen, zouden bijna 1400 mensen de dood hebben gevonden. De kroningsbeker wordt daarom ook wel de ‘bloedbeker’ genoemd. Hoe de beker ergens begin 20ste eeuw in een waterput aan de Westerdijk terecht is gekomen, is vooralsnog een raadsel.

DIJCK HEEREN XVII

Het nieuw te bouwen wooncomplex krijgt als naam ‘DIJCK HEEREN XVII’. Deze naam verwijst naar de Omringdijk, het aantal appartementen en naar de Heeren XVII van de VOC tijdens de Gouden Eeuw.